Balanceren tussen stress en schaterlach

Mijmeringen

Zó onbeleefd, iemand onderbreken.

onderbrekenphoto-11
Vind jij het ook zo onbeleefd om iemand te onderbreken? Mensen die in gesprek zijn, die laat je even uitpraten voor je een vraag stelt. Toch? En iemand die met iets bezig is, die val je niet zomaar lastig. Als een van je kinderen je alweer midden in een zin in de rede valt zeg je: ‘laat me even uitpraten!’

En wat ik nou zo wonderlijk dubbelzinnig vind is dat jij jezelf waarschijnlijk moeiteloos en schaamteloos onderbreekt. Zó onbeleefd!

Of doe jij dat nooit?

Misschien wéét je ook wel helemaal niet dat je jezelf voortdurend onderbreekt.

Een gewone dinsdagavond en je rommelt nog een beetje in huis. Veegt de aanrecht schoon, stapelt wat kranten op en denkt alvast wat aan morgen. ‘Hmm, wat staat er op het programma?” Maar eerst werp je  nog een blik op je smartphone.

Ja, zo makkelijk onderbreek jij jezelf.

Of, als je op de bank zit, en dan na drie seconden al weer opstaat. Om, tja, wat ging je ook al weer doen? En als je dan, een tijdje later, eindelijk lekker zit met een kop thee en de krant. Als dan de telefoon gaat, wat doe je dan? Laat je dan het antwoordapparaat z’n werk doen?

Nee, dan onderbreek je jezelf.

Want jezelf onderbreken dat doe je bijvoorbeeld als je om de haverklap je mail, je sms en je whatsApp checkt. Of als je je telefoon opneemt terwijl je iets leuks aan het doen bent.  Zie je jezelf bezig?

Hoe vaak onderbreek jij jezelf terwijl je iets doet of denkt, ga je halverwege het een door met iets anders? Raak je halverwege het eten van een taartje verdiept in de krant?

Jezelf onderbreek je niet alleen door iets anders te gaan doen terwijl je iets aan het doen bent. Maar ook  als je gedachtes niet afmaakt, omdat je je af laat leiden door jezelf. Door zijdelingse zorgen, verlangens of spontane ideeen.

Zó onbeleefd! Zou je bij niemand anders durven. Maar waarom dan eigenlijk wel bij jezelf?

Herken je het? Wanneer onderbreek jij jezelf eigenlijk?

 

Groet Marieke

Gepost op 05.05.2014

Hoe het lachen je vergaat als je vasthoudt aan je gewoontes

Op vrijdag eet ik -met mijn gezin- altijd patat. Een jongen op een brommertje bezorgt het bij ons thuis.  Ik haal mijn favoriete franse borden uit de kast, we schenken een glas wijn in en het weekend is begonnen. Niemand zeurt dat-ie het niet lekker vindt, we hoeven niet te bedenken wat we eten, geen boodschappen te doen en niet te koken. Het is daardoor al jaren elke vrijdagavond gezellig, alles gaat vanzelf. Elke week weer en we blijven ons er allemaal op verheugen. Nee, niet onze meest gezonde gewoonte, dat is waar.

Iedereen heeft gewoontes. Je gaat met de auto naar je werk. Je sleutels slingeren altijd op dezelfde plek. Jij bent de enige die haar jas op de kapstok hangt, jíj haalt altijd de krant uit de brievenbus. Je koopt pindakaas van Calvé en bakt je biefstuk in de boter (of juist in de olie). Je hoeft er nóóit over na te denken. En waarom niet? Omdat ze werken, die gewoontes van jou.

Gewoontes geven rust. Aan een gewoonte hoef je minder aandacht en energie te geven dan aan dingen die je á là minute bedenkt. En daardoor komt er een deel van je hersenen vrij om te mijmeren. Dat deel bezorgt je nieuwe inzichten en ideeen.

Zo werkt het brein in principe. Maar bij ons al lang niet meer.

Want in je drukke leven vul je alle vrije ruimte die je hersenen hebben op door te multitasken. Je gaat maar door en door. Eigenlijk vrij automatisch werk je je door alles wat op je pad komt heen. Om al die dingen te doen en te blijven doen in jouw leven en werk, dat lukt je alleen als je je vasthoudt aan je gewoontes.

Dat herken je vast. Want terwijl je de vertrouwde route naar je werk neemt, bel je met je moeder en kam je je haar voor het stoplicht. Je fronst je wenkbrauwen als je aan het komende afdelingsoverleg denkt. Je luistert naar de radio en èn passant werp je een blik op je telefoon om te kijken of er een nieuw bericht is. In één blik overzie je alles: je mail, sms, whapp en het verkeer.

Als je hersenen door dat multitasken nooit even stilstaan kom je niet meer toe aan mijmeren. Dan krijg je nauwelijks inzichten, geen ideeen, geen inspiratie.
Daarom krijg je ook niet de inzichten dat het tijd is om je gewoontes aan te passen. Zo raak je door het multitasken je zelfregulerend vermogen helemaal kwijt.

Want jouw gewoontes die werken, totdat ze niet meer werken maar je tégenwerken. Je kan wel met de auto naar je werk blijven rijden; maar als je elke dag vaststaat in de file of als je een vermogen aan parkeerkosten kwijt bent: dan kan je je afvragen of die gewoonte nog werkt. Een peuter stop je in bad en in bed, maar op een gegeven moment kan je kind dat zelf doen. Je zoon van 12 hoef jij echt niet meer af te drogen.

Als je gewoontes nooit aanpast en er maar aan vast blijft houden dan zitten ze je –soms ongemerkt- ineens in de weg. Je kent het vast wel, dat onbestemde gevoel dat het niet klopt of dat het je te veel dreigt te worden, zonder dat je een idee hebt waar dat vandaan komt.
Intussen wordt je onverwachts op je vingers getikt door je leidinggevende of je hebt de hele tijd ruzie met je dochter. En anders is er wel een moment waarop je ineens merkt dat het al een héle tijd geleden is dat je jezelf hebt horen schaterlachen.

Dát zijn momenten om je gewoontes eens tegen het licht te houden. Het moment om te stoppen met rennen en van een afstand naar jezelf, je werk en je leven te kijken. En je af te vragen of je niet iets moet veranderen. Want om al werkende weg je gewoontes aan te passen; daarvoor ben je als multitasker te druk en leef je te snel. Je moet er echt even tijd voor maken.

Gepost op 30.04.2014

We zien wat we zagen

IMG_1156Achter ons huis stond een bejaardenhuis. Gisteren nog. En nu is het weg. Een hele grote blauwe grijper heeft het weggemaaid. Het leek wel een hongerige dynosaurus die zich door het gebouw vrat. De grond schudde, ons huis trilde en dikke wolken stof  hingen in de lucht. Nu is er een grote berg met stenen en die dynosarus die alles langzaam verschuift. Het lijkt wel een krottenwijk.

Het vreemde is, dat ik telkens opschrik als ik in de buurt kom. Ik stap de achterdeur uit, ik kijk niet op en toch vullen mijn hersenen het in: het plaatje van dat gebouw dat er stond. Ik zie dan wat ik altijd zag.

Is dat geen vreemd idee? Dat je niet ziet wat er te zien is, maar dat je ziet wat je altijd zag?

Ik voel dat er iets vreemds is, ook zonder dat ik kijk. Ik krijg ergens in mij een seintje dat het plaatje niet klopt.

Dan kijk ik, met aandacht; en dan zie ik wat mis. Ik zie niks meer. Een lege lucht. Precies zoals het nú is.

Wonderlijk hoe makkelijk, veilig en vertrouwd is het om alles in je leven te blijven zien zoals het was. Om niet te zien wat er is, maar om te zien wat je altijd zag.

Hoe moeilijk is het vaak voor ons om met eerlijke ogen te kijken naar hoe het écht is, nu.

Om je daarna aan te kunnen passen, aan hoe je het zou willen hebben. Want aanpassen lukt pas; als je ziet wat er echt is.

 

Wil jij een frisse blik? Eerlijke ogen? Tijd voor jezelf?

Kom mee naar InZichtAanZee van 3- 5 juni

 

Groet Marieke

Gepost op 30.04.2014

1000 armen

In de Indiase mythologie worden vrouwen afgebeeld met duizend armen, omdat alleen vrouwen duizend dingen tegelijk kunnen doen. Ik kan ze goed gebruiken, en ik ben er zo blij mee, met al die armen van mij! Altijd wel iets te doen. Sterker nog; op sommige momenten kom ik handen tekort.

En dan, als ik stilzit op de bank even niks te doen….. dan voel ik ze om me heen slingeren; die duizend armen. Ze trekken aan me, proberen me in beweging te krijgen. Ze weten zich geen raad met niets omhanden.

Maar sinds ik weet dat het die armen zijn die slingeren en blijven bewegen, kan ik het beter duiden.

Ik laat ze gaan. En blijf zitten. Ik voel het wel, maar hoef er niet aan toe te geven.

Wat een rust!

 

Gepost op 30.04.2014

Aanpassen zonder jezelf te verliezen

IMG_0061Verliefd op een paar schoenen. Ik zie ze in de etalage. Glinsterende gympen deze keer. Eigenlijk heb ik geen schoenen nodig. Maar ik wil ze. Ze voelen zacht en heel licht. Ik zie mezelf er al op lopen. Ik wil weten hoe ze zitten en ze aanpassen. Te groot, te klein of ze zitten als gegoten. Het is even afwachten. Ik trek ze aan. En voel mijn voeten, mijn tenen en hielen. En stel me voor hoe ze lopen.  Ik neem er even de tijd voor. Want voor ik het weet zit ik vast aan een paar dat onderin de kast, in plaats van aan m’n voeten, eindigt.

Of het nou het aanpassen van schoenen is of het aanpassen aan je omgeving. Aanpassen doe je voortdurend. Je houdt rekening met je omgeving, met de omstandigheden en aan wat anderen van je verlangen. Je past je aan aan je kinderen, je collega’s , je man, de buren, de treintijden, de files en het weer. Vaak zonder dat je er bij stilstaat en met het idee dat het niet anders kan; ‘Laat ik het maar doen’, of ‘ik hebt me maar te schikken’, denk je dan. En voor je het weet ben je alleen maar dingen aan het doen voor een ander en schiet je er zelf bij in.

Het helpt om bij jezelf te herkennen, wanneer van je gevraagd wordt om je aan te passen. Dat herken je aan de momenten dat jij je inhoudt, of als je juist even versnelt. Dán moet je op letten. Want als je dan denkt; “even m’n best doen, ik kan dit nog beter.” En je dat niet voor jezelf doet, maar voor iemand anders. Dán begint het en dát is het moment om op zoek te gaan naar die middenweg.

Eigenlijk zoals je een schoen past. Het komt erop aan te kijken en te proberen. En dan te luisteren; naar je gevoel. Je wilt weten of  het bij jou past. Te groot, te klein of zit het als gegoten? Je wacht even af. Je weegt het af. Zie je jezelf erin rondlopen? Past het, bij jou? Neem er even de tijd voor, want voor je het weet zit je er aan vast. En sommige dingen zet je niet zo makkelijk onderin de kast.

Gepost op 30.04.2014